Negen jaar geleden hebben we onze tuin aangelegd bij ons – toen – nieuwe huis. Ik wilde één mooie boom uitkiezen, maar niet eentje die in de mode was, zoals de bolcatalpa. Het werd een witbloeiende paardekastanje. Wel een geënte, zodat de boom niet al te groot uitgroeit. Hij staat namelijk op een traag groeiende onderstam.
We hebben er dus al jarenlang plezier van. Maar de laatste jaren is dat plezier wat minder geworden. Elk jaar werden de bladeren sneller bruin. En dat is niet zo’n heel fraai gezicht. Aanvankelijk was me niet helemaal duidelijk wat de oorzaak was. Maar inmiddels wel: een beestje dat kastanjes aantrekkelijk vindt. De kastanjemineermot.
Deze fladderaar ga ik nu bestrijden, want ik wil weer langer genieten van die frisse groene bladeren. En de conditie van de boom verbeteren. Kastanjemineermotten overwinteren in het afgevallen blad. Afgelopen herfst heb ik dus eerst al het afgevallen blad uit de borders weggeruimd. Normaal laat ik dat liggen om vanzelf te composteren en als natuurlijke bescherming voor de planten.
Nu is het tijd om wat maatregelen in de boom te nemen. Aan de stam ga ik een breed stuk kleefband bevestigen. Motten klimmen in het voorjaar langs de bast omhoog naar de kruin. En dan stranden ze op die knalgele, kleverige band. Aiii. Ik zie ze al worstelen om hun pootjes los te krijgen. Ik betwijfel of het heel diervriendelijk is. Wel milieuvriendelijk.
De tweede maatregel is een feromoonval die in de kruin van de boom wordt gehangen. Het feromoon is een seksuele lokstof die volwassen motten aantrekt. Ze cirkelen dan zo lang rond om het feromoon dat ze op een gegeven moment uitgeput in een zeepsopje plonsen. Dat is de bedoeling, althans. Oefff. Ook dit lijkt me niet zo diervriendelijk.
Elke zes weken is een nieuwe feromooncapsule nodig. Er zijn er vier per groeiseizoen nodig. En die val hangt een meter of drie, vier van de grond. Dat wordt regelmatig in de ladder klimmen.
Maar hopelijk is al die moeite niet voor niets. Vanaf nu wordt het elk jaar weer een stukje groener!